Spotprent op de politieke scheiding tussen België en Nederland voorgesteld als descheiding tussen een dikke Hollander die door zijn magere Belgische vrouw de laan wordt uitgestuurd onder de verwensing ‘Buy a broom’. (Rijksmuseum Amsterdam)
Het Verenigd Koninkrijk der Nederlanden was in 1815 gevestigd en omvatte het grondgebied van ongeveer de huidige Benelux. De staat onder het regime van Oranjevorst Willem I was een kort leven van slechts vijftien jaar beschoren. In de roerige jaren 1830-1831 brak in België een opstand uit en scheidde het land (en ook Luxemburg) zich met geweld af. Na slechts vijftien jaar vereniging werd het Nederlandse grondgebied met ongeveer de helft teruggebracht. De politieke ontwikkelingen en de daaropvolgende mobilisatie van tienduizenden Nederlandse militairen langs de zuidgrens hielden de gemoederen in die dagen flink bezig. Toch is er voor de turbulente laatste dagen van het Verenigd Koninkrijk nauwelijks een rol in het grote verhaal van de geschiedenis van Nederland weggelegd.
De weinige historici die wel over deze periode schreven, benadrukten op een enkele uitzondering na de opvatting dat het conflict met de Belgen in Nederland voor een hartstochtelijk opleving van vaderlandsliefde zorgde. Ze baseerden zich daarbij vooral op geschriften uit een geletterde bovenlaag van de bevolking, met name die van de studenten die als vrijwilligers deel uitmaakten voor Willems krijgsmacht.
In 1853 werd op initiatief van deze voornamelijk welgestelde oud-strijders op de Dam in Amsterdam een standbeeld van een vier meter hoge vrouwenfiguur onthuld dat de nationale eendracht in de jaren 1830-1831 moest symboliseren. De oud-strijders bleven ook op latere leeftijd de in die twee jaar veronderstelde algemene geestdrift voor Vaderland en Oranje herdenken. De jaren hadden zich volgens hen gekenmerkt door een breed gedragen gevoel van saamhorigheid onder de Nederlandse bevolking: de ‘muitzieke’ Belgen moest een lesje worden geleerd. Ze waren trots en oprecht in hun rood-wit-blauw gekleurde geloof in breed levende nationale sentimenten. Maar klopt dat beeld wel? Was hun opvatting misschien te éénzijdig gebaseerd op de eigen herinneringen aan hun omgang met uit dezelfde bevoorrechte sociale laag afkomstige korpsgenoten, of aan de gelegenheidsgedichten vol nationale pathos en de gecensureerde dagbladen die ze lazen? En lieten ze zich wellicht te veel imponeren door enthousiaste familieleden en stadsgenoten die hun helden uitzwaaiden en weer verwelkomden na een lang verblijf in Noord-Brabant?
Een Vaderland met vele gezichten laat zien dat de door deze invloedrijke groep oud-strijders zo bezongen vaderlandse eensgezindheid niet overal en door iedereen op die manier werd ervaren. De zaken lagen anders voor tijdgenoten als de Jordanese dienstplichtig soldaat Willem Frederik Veerling die onverwacht zijn beroep als letterzetter en familie vaarwel moest zeggen, de Brabanders die boven de grote rivieren verbleven en veel wantrouwen ontmoetten, de strenggelovige
Drukbezochte uitreiking van de gedenkpenningen aan de teruggekeerde Compagnie Vrijwillige Jagers van de Hogeschool te Utrecht op het Vredenburg voor de Schouwburg te Utrecht (Rijksmuseum Amsterdam)
Gezicht op Druten, een dorp in het Land van Maas en Waal dat in de jaren 1830-1831 met dienstplichtontduikers en inkwartieringen kreeg te maken. (Rijksmuseum Amsterdam)
Zwijndrechtse Nieuwlichters die geen wapens wilden dragen en de bewoners van het Utrechtse, Gelderse en Overijsselse platteland die met dienstplichtontduiking en met inkwartiering van militairen werden geconfronteerd. Zij allen kenden geen enthousiasme in hun directe omgeving, moesten tegen wil en dank een bijdrage aan de Willems mobilisatie leveren en lazen nauwelijks gedichten of partijdige dagbladen. Deze over het algemeen ‘eenvoudige’ lieden zagen de nationale driekleur door een heel anders gekleurde bril dan de vrijwilligers uit de betere kringen. Voor hun tot op heden veronachtzaamde wederwaardigheden en herinneringen is in deze studie een minstens even belangrijke plaats ingeruimd als die van hun welgestelde en invloedrijke tijdgenoten.
De opzet van het boek waarborgt dat de valkuil van een te Hollandocentrische benaderingswijze wordt vermeden. Niet alleen gebeurtenissen zoals die in het regeringscentrum in het westen van het land werden ervaren komen aan bod. De geschiedenissen in het boek spelen zich af in een grote verscheidenheid van regio’s, steden en dorpen waar de ontwikkelingen verschillend werden beleefd.
Er is daarbij niet alleen aandacht voor dienstplichtigen en vrijwilligers die naar Noord-Brabant trokken maar ook voor het thuisfront: de gezinnen die achterbleven en de moeders en geliefden van de welgestelde vrijwilligers die zich op liefdadigheid stortten. Het boek vormt een geheel maar door de rijke variatie aan onderwerpen zijn de hoofdstukken ook goed los van elkaar te lezen. De veelzijdige benaderingswijze werpt een nieuw licht op de jaren 1830-1831 en toont dat de periode ten onrechte een nauwelijks beschreven bladzijde van de vaderlandse geschiedenis is.
Als het boek niet in de plaatselijke boekhandel beschikbaar is, kan het in ieder geval worden aangeschaft bij boekhandel Steven Sterk, onder de Dom in Utrecht, en bij Roelants in Nijmegen. Daar zijn kasten te vinden met véél van de boeken van uitgeverij Verloren. Ook andere boekwinkels kopen de boeken van uitgeverij Verloren meer dan gemiddeld in: Athenaeum in Amsterdam, Praamstra in Deventer en Voorhoeve in Hilversum. En natuurlijk kunt u altijd bestellen via het kantoor van uitgeverij Verloren in Hilversum: https://verloren.nl/Webshop/Detail/eid/55301